Omschrijving

Deze avond is voor de leden van AA en DA. Deze scholing wordt twee keer gegeven (herhaling) door Jeroen Mentink.

Inleiding

Dagelijks worden in de apotheek en bij de apotheekhoudende huisarts geneesmiddelen afgeleverd die invloed hebben op de werking van de bloedstolling. Huisartsen en specialisten schrijven deze medicatie voor en doktersassistenten herhalen deze regelmatig. Geneesmiddelen met invloed op de bloedstolling hebben als gemeenschappelijk doel om het optreden van stolsels in het bloed te voorkomen en het risico op trombose te verlagen. “Oudere” middelen die werken op de bloedstolling zijn de trombocytenaggregatieremmers, de coumarines en natuurlijk de heparines.

Bijna 15 jaar geleden werden de nieuwe orale anticoagulantia (NOAC’s), een nieuwe generatie van antistollingsmiddelen, op de markt geïntroduceerd. Deze niet-vitamine K-afhankelijke orale anticoagulantia (acenocoumarol blokkeert namelijk de werking van de vitamine K) werken op een andere manier dan de traditionele acenocoumarol en fenprocoumon. Tegenwoordig wordt de oorspronkelijk term NOAC niet meer gebruikt en worden deze middelen DOAC’s genoemd, wat staat voor directe orale anticoagulantia.

Het eerste (nieuwe) middel uit de groep van de DOAC’s, de rivaroxaban (Xarelto®), kon bij de introductie in 2012 worden toegepast ter preventie van veneuze trombo-embolie bij volwassen patiënten die een heup- of knievervangende operatie hadden ondergaan. Een tablet in plaats van een heparinespuit was voor veel patiënten toch een uitkomst.

Inmiddels is het aantal indicaties toegenomen en zijn de DOAC’s opgenomen in de NHG-standaarden, en eerste keus bij atriumfibrilleren en bij de behandeling en/of preventie van diep-veneuze trombose en longembolie. Andere voorbeelden van middelen uit de groep van de DOAC’s, die we tegenwoordig in de praktijk veel tegenkomen, zijn dabigatran (Pradaxa®), apixaban (Eliquis®)en edoxaban (Lixiana®).

Toch is het belangrijk om kritisch te blijven kijken naar de voor- en nadelen van het gebruik van deze relatief nieuwe geneesmiddelen en de duur van het gebruik. Een doorgeschoten bloedstolling bij het gebruik van acenocoumarol is bijvoorbeeld eenvoudig te verhelpen door inname van vitamine K, voor bloedingen bij het gebruik van een DOAC is in een aantal gevallen geen oplossing!

Wat is het doel van de bijeenkomst?

Tijdens de bijeenkomst zal worden stilgestaan bij de verschillende groepen van geneesmiddelen die invloed hebben op de werking van de bloedstolling. Per groep zal het werkingsmechanisme worden toegelicht, zullen de indicaties worden besproken en komen de interacties en contra-indicaties aanbod.

Programma